Een echte moestuinier heeft een kas. Zo lijkt het. Het liefst een grote. Van folie of glas, dat maakt niet uit. Zeker als je tomaten of aubergines wilt kweken, weinig vensterbank hebt of als je vensterbanken al vol staan met ander zaaigoed, zoals bij mij dreigt te gebeuren, is zo’n extra binnenruimte meer dan een luxe. Maandenlang speur ik daarom iedere dag de grootste online marktplaats af naar een gratis exemplaar.
Aangezien duizenden Nederlanders de afgelopen jaren aan het moestuinieren zijn geslagen, worden de tuinkassen ook tweedehands nog duur betaald. Kansloos, die zoektocht? De aanhouder wint. Althans, de seinen staan op groen: ik vind een prachtige muurkas, van metaal, met een puntboog. Klein maar fijn. Gratis, staat erbij. Ik kan het niet geloven maar mail toch enthousiast of we deze ergens de komende dagen mogen komen ophalen. Als ik het berichtje heb verstuurd, stuur ik er snel een tweede achteraan: ruilen voor een pot zelfgemaakte pruimenjam?
De volgende dag heb ik nog geen antwoord. De advertentie staat wel op ‘gereserveerd’. Jammer. Het was ook te mooi om waar te zijn. Toch stuur ik nog een derde berichtje. Dat ik me aanbevolen houd, mocht de geïnteresseerde niet komen opdagen. Meestal hoor ik in dit soort situaties dan niets meer. Maar dit keer: bingo! Ik kan het niet geloven. De mooie muurkas is voor mij? Ik kijk nog eens goed naar de foto. Zit er een addertje onder het gras? Ik zie een stapel stoeptegels voor de rechterruit. Zou die gebroken zijn? Of is de hele kas ontwricht? We moeten er best een stuk voor rijden dus ik wil eigenlijk zekerheid. Maar ik durf niets te vragen. Straks gaat de kas naar een ander. Ik blijf erover piekeren: waarom doet iemand zo’n mooie kas gratis weg? Over een paar dagen weten we het.
Vrijdag. Zoals afgesproken, mail ik de eigenaar dat we de volgende dag om 11.00 uur op de stoep zullen staan. Dat is prima, antwoordt hij. Tot dusver gaat alles nog zoals ik hoopte. Op zaterdag checkt E de banden van de aanhangwagen, pakt hij gereedschap in, koppelen we de aanhanger aan en rijden de vijf kwartier (!) naar de muurkas.
De voortuin ziet er verwaarloosd uit. Een oudere dame doet open. Ze glimlacht. We mogen door de poort naar achteren lopen. Samen met haar man stapt ze aldaar moeizaam de bijkeuken uit. De senioren vertellen dat hun zoon bij hen komt wonen en dat op de plek van de muurkas een schuur komt. Ook gaan ze het huis vergroten zodat ze zelf in de uitbouw kunnen gaan wonen. Ik kijk naar de overwoekerde achtertuin. De perken zijn verzakt en bemost, net als de teakhouten tuinbank. De ooit handige groeihulpen voor bloeiers staan enkel wind te vangen en de ruiten van de muurkas zijn zo groen als gras.
Zoals bij alle dingen die we gratis ophalen, duurt ook dit karweitje langer dan gedacht. Alles moet uit elkaar: eerst de ruiten eruit, heel voorzichtig, zonder ons te snijden of er eentje uit de handen te laten glippen; dan de verharde rubberen strips die dienen om de kou buiten te houden; dan de metalen constructie. En daarna moet alles voorzichtig in de aanhanger getild worden. We zijn er twee uur en een kwartier mee bezig. Tijdens het werk genieten we van de eerste winterzon in weken en van het nieuwsgierige jonge katje van de bewoners dat om ons heen dartelt.
De volgende dag pakken we thuis de buit uit. Ik poets alle slakkenhuisjes en groene aanslag weg met een borstel en een sopje, spuit de rubbers in met siliconenenspray, in de hoop dat ze weer wat zachter worden, en snij mezelf één keer aan een ruit. Het bloed sijpelt over het glas. E zet ondertussen het frame in elkaar.
Als de mouwen van mijn klusjas en mijn sokken drijfnat zijn en het sop donkergroen oogt, denk ik: zijn we eigenlijk niet een beetje gestoord? Twee dagen zijn we met de nieuwe aanwinst in de weer. Toch ben ik blij met de muurkas. Wel suf dat we niet van tevoren hebben bedacht waar we die kwijt kunnen. Met een meetlint lopen we alle muren langs. Slechts één lege muur komt in aanmerking en die is op het zuidoosten gericht. Dan moet ik wel eerst nog even de frambozenstruiken aldaar verplaatsen. Was dit nu wel zo’n een slimme zet? Nou ja, aan het werk maar weer.
Lees ook wat er aan vooraf is gegaan in het boek 'Ik vertrek naar het platteland'.
Of begin bij Deel 1 van de serie blogs over Zelfvoorzienend leven
Comments