De Grijze Dame, Monsieur Sympa en de twee kleine kipjes mogen het laatste lichte uurtje van de dag even de ren uit. Hiermee minimaliseren we de schade aan bloemen en eetbare planten en geven we ze toch bewegingsvrijheid. De meeste zaailingen voor de moestuinbakken staan nog binnen, in de meterslange vensterbanken van de woonkamer, keuken én bijkeuken, of onder glas in de boomgaard.
Toch houden we de kippen tijdens het vrije uurtje goed in het spreekwoordelijke vizier, zodat ze niet bij de lekkere plantjes in de border komen. De toomgenoten schrapen om en om met hun sterke poten over het gras en vullen zo hun dieet van droge korrels aan met verse wormpjes, vliegjes en mals gras.
Terwijl ik hen bespied, zie ik hoe onze rode kater Kas de aarde van een lege moestuinbak in de boomgaard omwoelt. Ik ben blij dat ik de knoflook die in november in de bak dichtbij huis de grond in is gegaan meteen heb afgedekt met kippengaas, anders had ik nu geen plantje meer over.
Vanmiddag heb ik naast de knoflook nog wat aardappels gepoot, rucola gezaaid en een rijtje lathyrus in de grond gestopt dat straks mooi tegen mijn zelf gevlochten wilgentenenrek kan opklimmen. In mijn hoofd bloeien deze al weelderig in zachtroze en paars, maar de donkere tuinaarde en het kale rek voor mijn ogen brengen me snel terug in de realiteit.
Om te voorkomen dat viervoeters en vliegers een buffet of toilet maken van deze moestuinbak, knopen E en ik een staketsel van bamboestokken in elkaar. Daar draperen we een zwart net over. Om de uiteinden van het net op de juiste plek te houden, plaatsen we bakstenen op de rand van de bak. Tevreden bekijken we het nettententje. Dit zal de dieren toch wel tegenhouden?
In de andere moestuinbak bij het huis haal ik de spontaan opgekomen narcissen weg, woel de grotendeels verteerde paardenmest nog even goed door de tuinaarde eronder en egaliseer alles met een grindhark. Dan zaai ik twee rijtjes pastinaak. Het schemert en we zijn te moe om nóg een bamboe staketsel te maken. Daarom leg ik het net losjes over het ingezaaide bed. Dat zal toch wel een nachtje goed gaan?
De volgende morgen, nog vóór het eerste kopje koffie, zie ik dat rode kater Kas onder de nettentent is gekropen. Een van de stenen op de rand is verschoven. Hij kijkt me geschrokken aan en probeert zo snel mogelijk weer aan de goede kant van het net te komen. Maar waar was het gat? Met een nagel haakt hij vast. Hij raakt in paniek en ik ren naar buiten om hem te bevrijden. In gedachten zie ik voor me hoe hij zichzelf ophangt in de seconden die ik nodig heb om bij hem te komen. Ik haal een paar stenen van de rand en Kas schiet weg.
Als ik mijn tweede kop koffie maak, valt me pas op dat het net in de andere bak is verschoven. Ik stiefel naar buiten, zie hoe de snoeischaar - die ik als gewicht op de rand had gelegd om het op z’n plek te houden - volledig in het net is gedraaid. Het net zelf is rond de mini-abrikoos geknoopt. En ligt daar nu een dode muis in de kluwen draad?
Grommend van woede over mijn eigen gemakzucht van de vorige dag, en ook omdat tuinieren met dieren soms bloedirritant is, haal ik het net uit de knoop, gooi de dode muis naar Kas - die hem vervolgens links laat liggen - en neem mijn verlies. Opnieuw pastinaak zaaien dan maar? Een half uur later zetten E en ik een tweede bamboe staketsel in elkaar, gooien daar een net over en zetten de uiteinden vast met heel veel zware stenen. Dit moet toch echt afdoende zijn.
Ik loop naar de boomgaard en til de ramen van de koude bakken op. De blaadjes van de tuinbonen zijn aangeknabbeld. Vroege luis, witte vlieg of mijt? De eerste spinazieblaadjes van gisteren zijn ook verdwenen. En ik zie mieren in de koude bak van de bietjes. Een snelweg aan mieren. De cursus teleurstellingen incasseren is begonnen.
Lees ook wat er aan vooraf is gegaan in het boek 'Ik vertrek naar het platteland'.
Of begin bij Deel 1 van de serie blogs over Zelfvoorzienend leven:
Comments