Het lijkt wel een spreukje
- Margreet Feenstra
- 18 nov
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 23 nov

Ik zal je een verhaal van haver tot gort vertellen. Er was eens een man die zwom in het geld. Zijn dochter lag hem na aan het hart. Maar het noodlot sloeg toe: zijn vrouw legde het loodje. Omdat hij zich daarna moederziel alleen voelde, stapte hij in het huwelijksbootje met een tweede moeder de vrouw.
Zij had al snel de broek aan. En haar twee gemene dochters hadden gekrulde haren, gekrulde zinnen. Ze haatten de dochter van de rijke stinkerd als de pest. Dus, telkens wanneer de kat van huis was, was de oogappel mooi in de aap gelogeerd. Ze werd door de stiefzussen in lompen gestoken en Assepoester gedoopt. Volgens de twee handen op één buik was ze het niet waard hun schoenriemen te ontbinden. Zelf liepen de stiefzussen naast hun schoenen. Assepoester voelde op haar klompen aan dat ze lelijk in de knel zat. Dat ging haar niet in de koude kleren zitten.
De twee stiefzussen zaten haar achter de broek en gaven haar flink van katoen. Zelf maakten ze hun handen nergens aan vuil. āNiet lullen maar poetsenā, gilden ze als een mager varken tegen Assepoester. Veertje voor veertje plukten ze de vink kaal.
En zo werd Assepoester het ondergeschoven kindje. Ze kon niet met de kippen op stok gaan, noch een gat in de dag slapen. Ze moest iedere dag vroeg uit de veren en liep zich het vuur uit de sloffen.
Hoewel het niet alle dagen feest is, was het op een dag weer bal. De ongekroonde zoon van de koning was het feestnummer.Ā Alle hotemetoten werden uitgenodigd. De twee stiefzussen waren ook van de partij. Ze speelden mooi weer van andermans geld en zagen eruit als om door een ringetje te halen.
Toen de zussen vertrokken om naar de pijpen van de prins te dansen, wilde Assepoester dolgraag in hun schoenen staan. Ze huilde tranen met tuiten. Daar verscheen De Goede Fee en zij zei: āWaar een wil is, is een weg!ā Assepoester stond het huilen nog steeds nader dan het lachen en antwoordde: āJoost mag weten hoe ik naar het bal zou kunnen gaan.ā
De Goede Fee zei: āNiet bij de pakken neerzitten! Zoekt en gij zult vinden: een pompoen!ā Omdat elk in eigen tuin genoeg te wieden heeft, plukte Assepoester een huis-, tuin- en keuken pompoen. Ze snapte er geen snars van hoe die haar op streek kon helpen. Maar De Goede Fee veranderde de pompoen als bij toverslag in een koets, zo zuiver als goud!
āKijk, muizen!ā zei De Goede Fee tegen Assepoester. āPak ze bij de kladden.ā Als een donderslag bij heldere hemel veranderden ze van uiterlijke schijn. Assepoester was de koning te rijk: paarden! āIk zal een gegeven paard niet in de bek kijken en zeker niet achter de wagen spannenā, beloofde ze. De Goede Fee veranderde ook nog een oude rat in de val in een oude koetsier die graag het klappen van de zweep hoorde.
āJe ziet: een droevige morgen kan een blije dag wordenā, zei De Goede Fee bemoedigend.Ā Assepoester zei geen ja en geen nee. Ze was ergens mee verlegen. Daar kwam de aap al uit de mouw. āMooie veren maken mooie vogelsā, zei ze bedeesd. Toen was ze de schaamte voorbij en ze floepte eruit: āKleren maken de man en ik ben van de nieuwe mode.ā De Goede Fee toverde haar een droom van een jurk, zo rood als bloed. Assepoester trok daarbij de stoute schoenen aan, muiltjes, die zo helder waren als glas. Trots als een koetspaard stapte ze in haar rijtuig. Assepoester wilde er als een haas vandoor gaan maar De Goede Fee riep: āIk kan niet toveren! Of, nou ja, ik bedoel, bij nacht en ontij houdt de betovering op. Je moet op de loop gaan vóór middernacht, anders is het nacht met je!ā Toen verdween De Goede Fee als sneeuw voor de zon. Blij van zin ging Assepoester naar het bal, waar ze als een waar feestnummer werd onthaald. āMooi rood is niet lelijkā, fleemde de hinkende bode die achteraankwam tegen de man die leefde als een prins. āHet is een beeld van een meisjeā, voegde hij eraan fluisterend toe. De prins was de koning te rijk toen hij Assepoester zag. Het was liefde op het eerste gezicht. Onder ademloze stilte traden ze samen de balzaal binnen. Samen verdreven ze de tijd, die rozen baarde. Assepoester ging over de tong. Gunst baart nijd, en ook de stiefzussen zagen groen van jaloezie. De prins danste dat het een lieve lust was, zij danste op de vulkaan. Toen hoorde Assepoester de alarmklok luiden. Haast je, rep je, dacht Assepoester bij zichzelf. Het scheelde geen haar of de prins had haar ware gedaante gezien. Met lood in de schoenen was Assepoester vertrokken. De prins ging haar op zijn witte paard achterna maar hij kreeg haar niet te pakken. Haastige spoed is zelden goed waardoor Assepoester onderweg haar glazen muiltje verloor. Ze moest kiezen of verliezen en pakte haar biezen. De prins, ook de beroerdste niet, bukte zich voor de overmacht en pakte het muiltje op. Assepoester bereikte buiten adem haar huisje, boompje, beestje. Is dit nu de ware Jacob?Ā vroeg ze zich af. Ik zou het hem op de man af moeten vragen. De volgende dagen was de prins zijn stuur kwijt. Hij had zijn hart verloren, maar: hoe vonden ze elkaar? De tijd zou het leren.
Omdat van de prins geen kwaad ten einde raad was, besloot hij op zoek te gaan naar de speld in de hooiberg. Hij liet bekendmaken dat hij in het huwelijksbootje wilde stappen met de geluksvogel die het glazen muiltje paste. De prins reed stad en land af, roepende: āWie de schoen past, trekke hem aan.ā Alle omhooggevallen dames wilden wel een gokje wagen - maar ze visten achter het net. De prins kwam ook bij de twee stiefzussen. Zij bewogen hemel en aarde om hun voet in het muiltje te krijgen, maar ze kregen het deksel op de neus. Assepoester stond erbij en keek ernaar. Het muiltje was haar niet vreemd en ze zei voor het laatst en het best lachend: āMag ik een poging wagen?ā De prins liet Assepoester plaatsnemen en schoof het muiltje aan haar voet. Het zat als gegoten. De twee stiefzussen kregen ogen als schoteltjes en dat ging van kwaad tot erger toen Assepoester het andere muiltje uit haar zak opdiepte en dit ook aantrok. Toen viel De Goede Fee met de deur in huis. Ze tikte met haar toverstaf op Assepoesters kleren. Haar jurk was dit keer nog mooier dan daarvoor. Nu vielen de twee stiefzussen de schellen van de ogen: Assepoester was die mooie prinses met wie de prins de hele avond de dansvloer had aangeveegd. Het duurde nog maar een oogwenk voor het tweetal een boterbriefje had gehaald. En ze leefden nog lang en gelukkig.
Ā
Marjon Vijn en Margreet Feenstra, november 2025
Vanuit de ons zo dierbare schrijfgroep zijn we met zān twee aan de slag gegaan met het verspreukwoorden van Assepoester. Zie hier het resultaat. We hadden veel plezier met het schrijven van ditĀ spreukje.
Naar boekenpagina, illustraties, theater, contact



Opmerkingen